Foto
Het moet je maar overkomen. Je werkt je jaren aan een stuk uit de naad om een knalprestatie af te leveren in datgene waar je goed in bent, de pistenummers. Je ontzegt je heel veel, let op je voeding, leeft als een asceet, traint elke dag. Elke dag weer je kilometers
afmalen, elke dag de weegschaal op om je gewicht onder controle te houden (en ik weet maar al te goed wat een helse opdracht dat is), elke dag in alle stilte en eenzaamheid je voorbereiden op die ene dag, die dag op de Olympische Spelen te Londen, het meest opgeblazen evenement op deze planeet. 

En dan lukt het niet. Gijs Van Hoecke gaat figuurlijk onderuit op de piste. Hoe jammer ook, maar zoiets kan voorvallen. Ontgoocheling is even eigen aan de sport als triomf. De ene keer is vreugde je lot, en de andere keer verdriet. Het is op de piste niet anders dan in het gewone leven. 

Maar in de opgefokte wereld van de topsport wordt zoiets al vlug opgeblazen tot een nationale ramp, of iets in die aard. De kranten breken je af, je hebt de nationale eer gekrenkt. De bobo’s –zoals Jean-Marie Dedecker ze altijd noemde- zijn ontgoocheld. What a shame ! Ze zullen wellicht zonder het verwachte aantal medailles naar huis gaan, en zoeken nu al zondebokken. Jij bent er één van. Ze laten je vallen. 

En dat moet je als jongeman maar dragen en verdragen. In de hoek waar de klappen vallen overdenk je je lot. Vier jaar gewerkt voor niks.  Je werd aangekondigd als een groot pistetalent, en nu zit je daar, zonder glorie,
zonder medaille, vol zelfbeklag. Je twijfelt aan jezelf. En amper iemand rond je om te relativeren of één en ander weer in zijn juiste perspectief te plaatsen. In dit grote sportcircus is er niemand, die je zegt dat het eigenlijk maar om een circus gaat, al zit de hele wereld ernaar te kijken. Je zit er compleet door.

Je wil alles van je afschudden. Je wil even ontsnappen aan het harde leven van de topsport. Je wil erin vliegen, het bruisende leven ontdekken. Dat doen er velen, daar in Londen. Anders zouden ze niet zo vlug nieuwe ladingen condooms moeten laten aanrukken. En je doet wat je jarenlang hebt gelaten: je drinkt je laveloos zat. Ook hier ben je geen uitzondering. Maar jou probleem is dat de paparazzi je in het vizier kregen, net op het ogenblik dat je niet meer om aan te zien was. En niemand van ons kan zeggen dat hij nog nooit in dezelfde toestand verkeerde (maar dan zonder fotografen in de buurt...). 

Je verschijnt in de krant, op de voorpagina, daar in Londen. Welke Belg kan dat zeggen ! “België pakt goud in  feesten” titelen ze. En dat laatste was er te veel aan voor onze “officiële vertegenwoordigers” daar (om niet opnieuw het woord bobo’s te moeten gebruiken). Want een zatte coureur kunnen zij nog wel door de vingers zien, maar dat ons land daar belachelijk wordt gemaakt, holala ! En vanachter hun cocktails en champagne –daar waar de paparazzi niet komen- decreteren ze plechtig dat je van de spelen moet verwijderd worden. Onmiddellijk, wegens het krenken van de nationale eer. 

Adieu Londen. Adieu vier jaar zweten en zwoegen. Gijs is weg. Gijs moet weg. Maar Gijs mag weten dat er nog mensen zijn, die achter hem staan, mensen, die hun eigen zwakke momenten niet vergeten zijn,
die weten wat het is om een ontgoocheling door te slikken. We laten Gijs niet
vallen. Kop op, jongen, er is nog leven na de goot !


 

Hier klikken om te bewerken.



Leave a Reply.