Foto
Een mooie loopbaan heeft hij achter de rug. Hij was schepen, volksvertegenwoordiger, burgemeester, minister, gouverneur. Vandaag moet hij als Commissaris-Generaal de herdenking van 100 jaar WO1 voorbereiden voor de nationale regering.

Ik ben fier op wat mijn broer Paul heeft bereikt. Maar boven alles, wat hij aan titels heeft verzameld, is hij in de eerste plaats een mensenvriend gebleven, die graag aanwezig was en nog is bij hun feesten, op hun plechtigheden, waar zij feesten of rouwen, ... Naar hij zelf zegt was hij er graag nog eens ingevlogen. Maar hij is mijn eerste supporter geworden, die zijn steun ook open en bloot in mijn folder heeft neergeschreven. Ik ben daar blij en fier om. Niet iedereen kan zich dergelijke supporter dromen.

Ik citeer graag zijn steunbetuiging, zoals die ook in mijn folder te lezen is:

"De laatste maanden vroegen heel wat Ieperlingen spontaan of ik mijn politieke ervaring opnieuw ten dienste wilde stellen van de stad Ieper; ik had er wel zin in, maar tenslotte heb ik het niet gedaan.

Dit geeft mij de gelegenheid om voluit mijn steun te geven aan mijn broer Jan Breyne. Hij heeft in zich alle kwaliteiten, die een politieker volgens mij moet hebben: grote inzet en enorme ervaring in het stadsbestuuur, open en verdraagzaam, oprecht, onbaatzuchtig, sociaal bewogen. Velen kunnen getuigen dat hij voor de stad veel moeilijke dossiers heeft opgelost, bescheiden maar efficiënt, en 100 % loyaal. Hij ligt aan de basis van "Ieper Vredesstad", maar hij is in het stadsleven ook altijd een vredestichter geweest.
Geef hem uw voorkeurstem, hij verdient het. Hij staat nr. 28 op lijst CD&V-NVA.

Paul Breyne
Gewezen Burgemeester
Ere-Gouverneur"

(op de foto: een prettig moment met niks dan lachende gezichten: Prinses Mathilde, Paul en ik)

 
Foto
Het stond in een klein hoekje in mijn krant: “Toerismesector in Westhoek tevreden over zomer”. En verder: “De
toeristische sector  is tevreden over de zomer. Juli was goed, augustus nog beter. Dat zegt het provinciebedrijf
Westtoer aan het einde van de vakantie. Vooral Ieper beleefde topdagen dankzij de heropening van het In Flanders Fields Museum en de komst van Villa Vanthilt. De Westhoek-regio kan terugblikken op een geslaagd zomerseizoen”.
 
 
Telkens ik dergelijk bericht lees overvalt mij een gevoel van tevredenheid en trots. Ik voel mij nog altijd betrokken bij alles wat er op toeristisch vlak in Ieper gebeurt. Het was mijn eerste job in 1972: directeur van de toeristische dienst. Toen was de dienst nog met drie mensen bemand en we kregen verschillende supplementaire jobs om ons bestaan te verantwoorden: naast toerisme sensu stricto waren wij belast met de culturele programmatie (er was nog geen cultuurdienst), met de informatieverschaffing aan de bevolking (er was nog geen communicatiedienst), met het schrijven van speechen, met het protocol bij grote plechtigheden, met de ontvangst van oudstrijders (en toen waren er nogal wat !), … 

Amper enkele jaren eerder –in 1958- had het stadsbestuur de beslissing genomen om een toeristisch attaché aan te duiden. Er waren ongetwijfeld mensen toen, die deze aanwerving hebben betwist en die twijfelden aan het nut ervan. Is “feesten” en “reizen” wel een opdracht van een openbaar bestuur ? Maar mijn voorganger, Roland Annoot, heeft zich in zijn job vastgebeten en de basis gelegd van een schitterend verhaal. Ik mocht hem opvolgen in 1972, omdat Roland directeur van Westtoerisme was geworden. Een broekje van 22 jaar was ik, nog nagenietend van het studentikoze bestaan van de voorgaande jaren. Ook ik wilde mijn stempel drukken en de toeristische dienst werd onmisbaar in het stadsleven. De eerste kleurenfolder rolde van de persen, de eerste gerichte promotiecampagne in het buitenland werd opgezet, de Kattenstoet werd geactualiseerd, we mochten de Europese finale van “Spel zonder Grenzen”organiseren op de Grote Markt, … Het was een schitterende tijd… tot nieuwe verantwoordelijkheden mij riepen en Johan Martin mij opvolgde. Johan was een meester in zijn vak en bouwde voort aan Iepers toeristisch verhaal. Maar hij bleef niet lang want ook hij werd door Westtoerisme weggelokt. Peter Slosse is dan gekomen en Peter is er vandaag nog. Hij heeft -met veel realiteitszin -van de “toeristische kerk” een kathedraal gemaakt. Vandaag is de dienst toerisme een schitterende en hardwerkende groep gedreven mensen. De zakelijke leiding van het In Flanders Fieldsmuseum ligt eveneens in Peters handen. En ook de grootste scepticus zal getuigen dat dit een ongelooflijk succesverhaal is
geworden. Als je ziet waar we vandaan komen mag je gerust van een toeristisch wonder spreken !

Dat berichtje in de krant toont dat Ieper toeristisch nog altijd in de lift zit. En wanneer ikzelf ook zo blij ben met dit bericht, dan is het ook een beetje omdat een boom alleen kan groeien als de wortels goed en gezond zijn. En aan die wortels mocht ik meewerken, en daar ben ik fier op. Apetrots !

(op bovenstaande foto zie je Johan Martin, Peter Slosse en mezelf, of veertig jaar toerisme in Ieper. Onze
“stamvader” Roland Annoot is enkele jaren geleden
overleden).



 
Foto
De hele wereld smulde ervan. Er zijn foto’s opgedaagd waarop Harry Windsor, in zijn natuurlijkste gedaante en volledig ontdaan van zijn prinselijke ornamenten, afgebeeld staat, terwijl hij aan het afschermen was, op de ene foto zijn eigen kroonjuwelen, op een andere de eerbaarheid van een dame in eenzelfde uniform als hijzelf.De reacties konden niet uitblijven. De kranten publiceerden de beverige foto’s paginagroot, de commentaren waren legio. Iedereen had zijn mening over de prinselijke onbevangenheid. Men zegde dat papa Charles -ook geen onbeschreven blad op dat gebied, denk aan zijn tampontapes ten tijde van Camillagate-  in een Engelse koleire was geschoten en het zoontje eens goed de les zou spellen. Het zal er donderen. En Her Majesty … Ik mag er niet aan denken. 

Maar laten we eens proberen de feiten te reconstrueren: een jongen van koninklijken bloede wil zich eens lekker amuseren. En hoe vul je dat in als je in Las Vegas bent. Net zoals jevoorvaderen, denk ik dan: met een spelletje strippoker, in dit geval stripbiljart. Je verliest –er moet altijd iémand verliezen, nietwaar- en één voor één gaan de prinselijke attributen eraan. Gelukkig verlies je niet alléén en zijn er ook dames, die geen grote artiesten zijn, als het op poolbiljart
aankomt. Tot het laatste stuk valt en je daar onbeschermd tot je meest natuurlijke gedaante gereduceerd bent. The Full Monty. En ware het niet dat één of andere aanwezige onverlaat sensatie -en geld-  ruikt en van het hele gebeuren foto’s neemt, er zou geen haan naar gekraaid hebben. Ach, wat bij zijn voorvaderen toen meestal in de nevelen van de vergetelheid verdween, werd nu onherroepelijk in de openbaarheid gegooid. Toen, dat was de tijd dat telefoons nog niet fotografeerden. Nu, dat is de internet- en facebooktijd, waarin niks, zelfs geen prinselijke naaktheid, nog veilig is voor het alziend oog van de massamedia. 

Het is waar: wat in die hotelkamer in Las Vegas is gebeurd gaat in tegen de moraal, waarin we zijn opgevoed. Maar té veel moraalridders van toen zijn ondertussen met een heftige kwak van hun voetstuk gedonderd. Laten we dus veiligheidshalve niet te veel met vroegere normen zwaaien.
Een beetje ruimdenkendheid én ruimhartigheid zou hier wel op zijn plaats zijn. De prins heeft een fout gemaakt, maar wie geen fouten maakt, vooral wanneer het kriebelt vanbinnen en de hormonen opspelen, moet wellicht nog geboren worden. Theoretisch mocht de prins dit niet doen –de prinselijke waardigheid nietwaar-, maar, in de beste traditie bij koninklijke afstammelingen, heeft hij het wél gedaan. En wie zijn wij om hem de les te spellen ?
Soms moeten wij leren om wat meer begrip te tonen en om niet te vlug met het het vingertje klaar te staan. “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen”, staat in de bijbel, maar dat boek is ondertussen ook uit de mode geraakt. Als iemand vroeger een ander de les spelde en belerend op zijn fouten wees, zei mijn moeder dan: “Dat hij eens een hand op zijn hoofd legt, en kijkt wie eronder staat…”. Ik heb dus gelukkig die geest van verdraagzaamheid en begrip met de moedermelk meegekregen. En daarom zijn de Harry-foto’s voor mij niks meer dan een leuk fait divers in de maalstroom van het leven. 
Maar één ding vraag ik mij toch af: als men dan toch zo graag de prinselijke naaktheid aan de openbaarheid prijsgeeft, waarom moest daar dan zo ostentatief een ster aangebracht worden op de prinselijke bilspleet ? Was daar een Michelincontroleur aanwezig, en wilde hij zijn kwotering onmiddellijk aanbrengen ? Komt de foto in aanmerking om in het najaar als kerstkaart van het Britse hof rondgestuurd te worden ? Star(s) and stripe(s)? Of was het gewoon een statement: a star is born ? Ik weet het niet, en eerlijk gezegd: ik hoef het niet te weten.


 
Foto
Zopas volgende mail in mijn postbus gevonden, van mijn goede
vriend Filip Deheegher, vredesambtenaar van de stad Ieper. Ik geef hem
letterlijk weer:

“Hallo,

Uw mailadres steekt in mijn adressenbestand. We hadden in het verleden dus via deze weg contact. Ik ben zo vrij geweest om uw adres op te nemen in de lijst van mensen die ik nu schrijf voor het initiatief dat wij willen nemen in Ieper op 22 september aanstaande.
Wie nu en dan eens een krant openslaat, het journaal ziet, weet dat onze wereldleiders de klimaatsverandering
steeds maar weer voor zich uit schuiven, al meer dan 20 jaar. Ondertussen zijn de gevolgen van het uitblijven van beslissingen en het uitblijven van kordate acties niet meer te overzien, en dit vooral in het zuiden. 
 

11.11.11, Nic Balthazar en de Klimaatcoalitie  organiseren inmiddels in zo’n 140 steden en gemeenten in Vlaanderen de campagne ‘Sing for the Cllimate’ tijdens het weekend van 22 – 23 september.
In Ieper zingen wij het klimaatlied op zaterdag 22 september symbolisch om 11u55, of beter misschien om 11.59.55’. Vijf seconden voor twaalf. De actie zal plaats vinden op het plein in de Neerstad, tussen de bibliotheek en dé Academie. Meer details volgen nog. 
Je kunt je voor deze activiteit nu al registreren op de homepage van de campagne: http://www.singfortheclimate.com/NL/Register.aspx
                
Vraag je vrienden om dit ook te doen, laat ons er samen een mooi, maar ernstig moment van maken. 
Bedankt alvast,
En fijn weekend,
Filip Deheegher”

Ik zal meedoen, en 22 september is al in mijn agenda aangestipt.Misschien jij ook ? Registreer je via de homepage van de campagne.  Met hoe meer we zijn, hoe luider onze stem zal worden gehoord.

.

 
Foto
Het moet je maar overkomen. Je werkt je jaren aan een stuk uit de naad om een knalprestatie af te leveren in datgene waar je goed in bent, de pistenummers. Je ontzegt je heel veel, let op je voeding, leeft als een asceet, traint elke dag. Elke dag weer je kilometers
afmalen, elke dag de weegschaal op om je gewicht onder controle te houden (en ik weet maar al te goed wat een helse opdracht dat is), elke dag in alle stilte en eenzaamheid je voorbereiden op die ene dag, die dag op de Olympische Spelen te Londen, het meest opgeblazen evenement op deze planeet. 

En dan lukt het niet. Gijs Van Hoecke gaat figuurlijk onderuit op de piste. Hoe jammer ook, maar zoiets kan voorvallen. Ontgoocheling is even eigen aan de sport als triomf. De ene keer is vreugde je lot, en de andere keer verdriet. Het is op de piste niet anders dan in het gewone leven. 

Maar in de opgefokte wereld van de topsport wordt zoiets al vlug opgeblazen tot een nationale ramp, of iets in die aard. De kranten breken je af, je hebt de nationale eer gekrenkt. De bobo’s –zoals Jean-Marie Dedecker ze altijd noemde- zijn ontgoocheld. What a shame ! Ze zullen wellicht zonder het verwachte aantal medailles naar huis gaan, en zoeken nu al zondebokken. Jij bent er één van. Ze laten je vallen. 

En dat moet je als jongeman maar dragen en verdragen. In de hoek waar de klappen vallen overdenk je je lot. Vier jaar gewerkt voor niks.  Je werd aangekondigd als een groot pistetalent, en nu zit je daar, zonder glorie,
zonder medaille, vol zelfbeklag. Je twijfelt aan jezelf. En amper iemand rond je om te relativeren of één en ander weer in zijn juiste perspectief te plaatsen. In dit grote sportcircus is er niemand, die je zegt dat het eigenlijk maar om een circus gaat, al zit de hele wereld ernaar te kijken. Je zit er compleet door.

Je wil alles van je afschudden. Je wil even ontsnappen aan het harde leven van de topsport. Je wil erin vliegen, het bruisende leven ontdekken. Dat doen er velen, daar in Londen. Anders zouden ze niet zo vlug nieuwe ladingen condooms moeten laten aanrukken. En je doet wat je jarenlang hebt gelaten: je drinkt je laveloos zat. Ook hier ben je geen uitzondering. Maar jou probleem is dat de paparazzi je in het vizier kregen, net op het ogenblik dat je niet meer om aan te zien was. En niemand van ons kan zeggen dat hij nog nooit in dezelfde toestand verkeerde (maar dan zonder fotografen in de buurt...). 

Je verschijnt in de krant, op de voorpagina, daar in Londen. Welke Belg kan dat zeggen ! “België pakt goud in  feesten” titelen ze. En dat laatste was er te veel aan voor onze “officiële vertegenwoordigers” daar (om niet opnieuw het woord bobo’s te moeten gebruiken). Want een zatte coureur kunnen zij nog wel door de vingers zien, maar dat ons land daar belachelijk wordt gemaakt, holala ! En vanachter hun cocktails en champagne –daar waar de paparazzi niet komen- decreteren ze plechtig dat je van de spelen moet verwijderd worden. Onmiddellijk, wegens het krenken van de nationale eer. 

Adieu Londen. Adieu vier jaar zweten en zwoegen. Gijs is weg. Gijs moet weg. Maar Gijs mag weten dat er nog mensen zijn, die achter hem staan, mensen, die hun eigen zwakke momenten niet vergeten zijn,
die weten wat het is om een ontgoocheling door te slikken. We laten Gijs niet
vallen. Kop op, jongen, er is nog leven na de goot !


 

Hier klikken om te bewerken.
 
Foto
Dit komt niet van mij. Het komt uit de Memoires van Jean-Luc Dehaene. Maar het is zeker het overwegen waard:

“Aan de basis van de zogenaamde kloof tussen kiezer en politicus ligt een groot misverstand over de opdracht van de politiek. Deze moet niet het eigen belang meer het algemeen belang dienen: haar opdracht is de organisatie en de regeling van het samenleven van burgers. En daarom is de politiek meer op het wij dan op het ik gericht. Maar zo ervaart de geïndividualiseerde burger het niet. En ik geef toe, de politicus heeft dit misverstand mee in de hand gewerkt, onder meer door een uitgebreid dienstbetoon. Maar politici worden daarnaast al te gemakkelijk, ook in de media, afgeschilderd als profiteurs en zakkenvullers, als mensen die bezig zijn met hun eigen problemen, knoeien en verantwoordelijk zijn voor de torenhoge schulden. De burger voelt zich in de steek gelaten, een gevoel dat nog versterkt wordt door de angst die de snel veranderende samenleving bij sommigen oproept. Heel wat zekerheden komen op de helling te staan. Proteststemmen vertolken dat onbehagen. De protestkiezer stemt niet voor maar tegen iets”.

Een wijze tekst, die politici, toekomstige politici en wouldbe politici oproept tot bescheidenheid. De politiek lost niet alles op, en hoeft ook niet de schuld op zich te nemen van alles wat verkeerd gaat in de samenleving.

Maar politici hebben wel als opdracht om te luisteren naar de medeburger, naar wat hem bezighoudt en drijft en om hieraan te verhelpen, niet via hand-en-spandienst, maar via regels en beschikkingen, die het leven beter maken. Het maakt weinig verschil uit of men nu premier is of lokaal raadslid. De basisregels blijven dezelfde. Wanneer de “burger” zich goed voelt in zijn biotoop, zal de befaamde kloof verkleinen. En daar zijn duizenden middelen voor: de zwaksten sterker maken, de stemlozen een stem geven, …. En vooral luisteren naar de mensen. Dat ze voelen dat ze niet in de steek worden gelaten. Dat ze merken dat er mensen met verantwoordelijkheidszin zijn, die om hen geven.

Maar de burger is geen “klant” van de politiek, hij maakt er deel van uit, is “participant”. Gemeentelijk beleid is geen winkel, waar de inwoner zijn grieven neerlegt en zich de koopwaar aanschaft, die hij op dat ogenblik nodig heeft. Politiek –ook lokale politiek- is er niet om het eigen, individuele probleem van de individuele burger op te lossen. Politiek is er om collectieve oplossingen te vinden voor problemen, die door de burger worden aangevoeld en door hem gesignaleerd.

Inwoners moeten meer zeggingschap krijgen over hun eigen leefomgeving, maar ze doen dat niet vrijblijvend. Er is wederkerigheid nodig. Waarom zouden burgers niet door het stadsbestuur kunnen aangesproken worden op wat ze doen en laten. Waarom zou het stadsbestuur de burgers niet dichter inschakelen in de uitvoering van hun beslissingen ? Of zoals de Franse hoogleraar Antoine Bévort het formuleert: “Politiek is geen sport voor toeschouwers. De burgers willen hun eigen lot in handen nemen: ze zoeken nieuwe vormen om tussen te komen, ze bekommeren zich om het algemeen belang… kortom: ze vinden de stad opnieuw uit” (uit “Pour une démocratie participative”) .

Pas dan zullen de burgers zich betrokken weten met het beleid, dat over hén gaat en over hùn belangen. En misschien –of droom ik ?- misschien zal hierdoor die fameuze kloof tussen politiek en burger iets kleiner worden.

.

 
Foto
De Olympische Spelen zijn begonnen. Met een gigantische
  show, die –zoals het tot vervelens toe werd herhaald- niet 
wilde wedijveren met Peking vier jaar geleden. En terecht, want de
Chinezen hebben toen echt alles uit de kast gehaald en voor jaren de trofee van perfectie naar zich toe gehaald. 
Londen zou ànders worden. Het promotieplaatje zou onweerstaanbaar zijn. De eigenheid en de trots van de Britten werd dik in deverf gezet. Danny Boyle maakte er een  adembenemend spektakel van. Iedereen, die dit beeld van Britse suprematie kon Rolling Stones, JK Rowling, David Beckham, Paul McCartney, Bradley Wiggins, Steve Redgrave, … 

De regievondsten waren groots. Het spektakel kon boeien. De thema’s –het landbouwleven, de industrialisatie, de kinderliteratuur, de gezondheidszorg- waren in dit kader niet vanzelfsprekend en dus gedurfd. Even gedurfd als de technische vondsten.  Om duimen en vingers af te likken.

De beste momenten waren voor mij deze momenten, waar de fijne Britse humor werd opgevoerd. Enorm heb ik genoten van Mr. Bean, alias Rowan Atkinson, die zijn eigenste zichzelf bleef midden al de glamour van het moment.En wat dan te denken van Her Majesty herself, die zich door James Bond liet overhalen om in een helikopter plaats te nemen en een rolletje te spelen in de show. Wie dit voor mekaar heeft gekregen verdient een monument. En het leek alsof Elisabeth al onmiddellijk spijt had van haar”voortvarendheid”, want ze had nadien toch wel grote moeite om nog een glimlach op haar gezicht te toveren. 

En ondanks de prachtige show kreeg ik toch een wrange bijsmaak in de mond. 
Daar was niet alleen het triomfalistische en arrogante toontje van de speakers in het stadion, daar was ook de erg gehavende geschiedenis van het IOC, dat onder een lawine van soms leugenachtige slogans wordt weggemoffeld. Wie ooit het boekje “In de ban van de ringen” van Andrew Jennings over geld en corruptie in de olympische beweging las, kan niet meer kritiekloos naar het olympisch gebeuren kijken. 

Gisteren sprak onze Jacques Rogge over zijn hoop een cleane sport. Maar zijn eigen IOC heeft, met de talrijke verhalen over uitkoping en corruptie tijdens de biddings (denk aan Salt Lake City) deze hoop allang zelf
de kop ingeslagen. Hij had het over eerlijkheid en fair play voor de sportlui. Maar waar zat de eerlijkheid in zijn organisatie als we lezen dat McDonalds voor zijn ((ongetwijfeld royale) sponsoring verbiedt aan anderen om
in de omgeving van het stadion frietjes te verkopen.
Rogge had het over gezonde spelen. Gezond ? Als je sponsorgeld ontvangt van Coca Cola, McDonalds en Dow Chemical. Die laatsten –voor wie kort van geheugen is- is de eigenaar van Union Carbide, die verantwoordelijk is voor 22.000 doden in het Indase Bhopal (1984).
 
Dat gezwollen taalgebruik stoort mij. Er is ook een déjà-vu-gevoel bij. Iedere keer krijgen wij er een portie van als de spelen beginnen. En daar komt altijd nog een passage bij, waarbij bij hoog en laag  wordt beweerd dat de spelen de wereldvrede naderbij brengen.  Hebben de Olympische Spelen één oorlog kunnen vermijden. Ik betwijfel het. En dat Ban Ki-Moon gisteren in zijn gloednieuwe witte pakje een stukje olympische vlag vasthield verandert daar niks aan. Terwijl hij als een kind uit de Kattenstoet, die zijn moeder tussen het publiek ziet staan, gelukzalig zwaaide naar al wie hem herkende in de tribune, speelt zich in Syrië één der grootste menselijke
drama’s af uit de hedendaagse geschiedenis. Een VN-secretaris-generaal zou in dergelijke gevallen best wat meer terughoudendheid demonstreren. 
 
En ik heb mij nog het meest gestoord –nu ik toch bezig ben-aan de gênante opvoering van Muhammad Ali, ook al in een smetteloos wit pakje. De “greatest” is zwaar ziek, gehavend van lijf en leden. Wat was de
meerwaarde om hem daar te exposeren. Ik heb altijd grote bewondering gehad voor de man. “Fly
like a bird, Sting like a bee”: Ach, wat hebben wij in onze studententijd genoten van zijn wonderlijke stijl. Boksen tot een kunstvorm verheven. De “fights of the century” (jaja, er waren er meerdere), op nachtelijke uren met velen bekeken in ons rokerig studentencafé: ze blijven in mijn geheugen gegrift. Kan men deze man nu niet
gerust laten, nu hij een gebroken man is. Men heeft hem al eens bevend en broos een olympische vlam in de hand geduwd. Dit was al meer dan voldoende. Respect voor een mens –ook al één van die Olympische idealen-  betekent ook dat men mensen niet in al hun zwakheden op de wereld loslaat. Discretie zouvan veel meer waardigheid getuigen.



En toch blijft een mens hopen op beterschap. Ondanks het feit dat
al zeven mensen uit de Spelen geweerd zijn, hopen we op cleane spelen. En zullen
wij blijven kijken en duimen voor de Belgen. Zo zijn we nu eenmaal. Toch is het
goed om wanneer het gaspedaal van het olympische circus diep is ingedrukt, ook
soms even gas los te laten en op de rem te duwen.

ken om te bewerken.

 
Foto
Ik ben ondertussen 62 geworden. Ik hoor sommigen denken: “Is dat niet een beetje oud om nog met locale politiek bezig te zijn ?” Het is maar hoe je het bekijkt: ik voel mij nog goed en best in staat om een rol te spelen in de lokale politiek. Ik heb ervaring kunnen opdoen van op de politieke zijlijn. Als stadsambtenaar ben je dicht betrokken bij de voorbereiding van beslissingen. De beslissingen zelf zijn uiteraard het domein van de politici. Zo functioneert democratie nu eenmaal en zo functioneert ze goed.

Maar nu ik als ambtenaar gepensioneerd ben liggen er nieuwe kansen open. Natuurlijk had ik kunnen achterover leunen en alles van op afstand bekijken. Natuurlijk kon ik ook monkelend de lotgevallen van de politici gadeslaan en er wat hautain en soms cynisch mijn vrijblijvende commentaar spuien, al dan niet op facebook. Of –zoals velen op televisie verklaren- schouderophalend zuchten: “Politiek is mijn ding niet”. En dan denken dat je iets diepzinnigs hebt gezegd.

Ik heb gekozen om nog één keer mijn nek uit te steken. Ben ik daarvoor te oud ? Als ik Jesse Jackson, de oude bondgenoot van Martin Luther King en ooit nog Amerikaans presidentskandidaat, mag geloven hoef ik mij die vraag niet te stellen. Van hem zijn de woorden: “You’re never too young or too old for leadership”. Of anders gezegd, je bent nooit te jong of te oud om verantwoordelijkheid op te nemen. En ik voel mij nog perfect in staat om er in te vliegen. Dus…

Met diezelfde uitspraak in het achterhoofd steun ik volmondig de jonge kandidaten op onze kartellijst: je bent ook nooit te jong om leiderschap te tonen. En we vullen elkaar perfect aan: ouderen hebben de ervaring, jongeren de hoop in de toekomst. “Hoop heeft twee mooie dochters”, zou Augustinus ooit gezegd hebben, “woede en moed. Woede om hoe de dingen zijn en moed om ze te veranderen”. Een doordenker.


 
Foto
Goed nieuws uit Gent, enkele dagen geleden. Op de CD&V-lijst wordt een gehandicapte medemens opgenomen. Didier Peleman is de naam, en wij wensen dat hij het goed doet. De VRT wilde daar uiteraard verslag over doen. Het is inderdaad (nog) niet alledaags dat een gehandicapte op een kieslijst wordt opgenomen. De beelden toonden dat Didier een gedreven mens is, die iets wil doen voor de maatschappij én voor zijn lotgenoten. Daarom engageert hij zich –hoopvol- in de politiek.

Maar de commentaar bij de beelden deed mijn stemming compleet omslaan. “Didier staat op de 20ste plaats en dus niet verkiesbaar”, werd letterlijk gezegd. DUS niet verkiesbaar ? Wie zegt dat ? Waar haalt de commentator het lef om zoiets te stellen ?

Zoals de kieswetgeving er vandaag uitziet, is iedereen in principe verkiesbaar en heeft het amper belang op welke plaats men op de lijst staat. Er is natuurlijk het effect van wat men de “kopstemmen” of gemeenzamer “de pot” noemt. Maar dit effect werd sterk ingeperkt bij de invoering van het gemeentedecreet. Ik wil niet te technisch worden, maar “de pot” geeft nog alleen voordeel aan de eerste (twee of drie) plaatsen op de lijst (en om volledig te zijn speelt “de pot” ook een rol bij het aanduiden van de opvolgers).

Maar voor de rest staat iedereen gelijk aan de start, en kan Didier uit Gent evengoed verkozen worden in de gemeenteraad als gelijk wie anders. Ik sta hier in Ieper op de 28ste plaats. “En dus onverkiesbaar ?”. Geloof het maar niet ! Ik ben evengoed verkiesbaar als elke andere kandidaat op onze lijst, of op gelijk welke lijst. Aan de start is iedereen gelijk. Het is de burger, die in het stemhokje beslist of je verkiesbaar bent. En ik heb alle vertrouwen in die burger. Daarom zal ik mij blijven inzetten.


 
Foto
Politiek is teamwerk, dit is een groepsopdracht. Wie als politicus beweert –of de indruk wekt- dat hij alleen alles aankan, liegt. Wie cavalier seul speelt in de politiek, valt op zijn bek. We vullen elkaar aan.

Ik heb al gezegd dat ik een ploegspeler ben, dat ik het best functioneer in een goed team, niet alleen van politici, maar ook van ambtenaren.

Ik ben lang genoeg ambtenaar geweest om te weten en te beseffen dat goede ambtenaren onmisbaar zijn, ook en vooral op het lokaal vlak. Voor hun inzet heb ik altijd bewondering gehad. En deze bewondering gaat niet over, nu ik aan de andere kant van de beslissingslijn mijn kans ga. Bij mijn afscheidsspeech als stadssecretaris heb ik dat sterk benadrukt. Een fragment:

“Naast dank voel ik vandaag bewondering. In dat woord zit het woordje “wonder”. Vele keren heb ik jullie in stilte bewonderd.

Misschien denkt men dat alles vanzelfsprekend is, maar het gaat allemaal niét zo vanzelf: ik kon  bewonderen 
  • dat bijvoorbeeld elke week de dossiers voor het college en de verklarende nota konden voorgelegd worden,
  • dat bijvoorbeeld onze eigen technische dienst die mooie uitbouw van de communicatiedienst heeft gerealiseerd,
  • dat onze (nu verkochte) waterdienst zo voorbeeldig werd gerund, 
  • dat een collega uit de administratie op volks- of andere vergaderingen de dossiers op een heldere manier uiteenzet, 
  • dat indertijd onze eigen mensen het podium voor het pausbezoek realiseerden met weinig middelen maar met een groot hart, 
  • dat verkiezingen en zelfs een referendum vlekkeloos werden georganiseerd, 
  • dat die begroting elk jaar op tijd klaar is, 
  • dat In Flanders Fields elk jaar meer dan 200.000 bezoekers trekt,
  • dat toeristen hier lovend spreken over de manier waarop het onthaal hier wordt aangepakt,

In elk van deze en ontelbaar andere gevallen waren de realisaties het gevolg van grote inzet en veel creativiteit. Ik heb er dikwijls met be- en verwondering naar gekeken. En als ik een raad mag geven aan de collega’s: blijf creatief bezig, laat ideeën groeien, geef vernieuwing een kans en verlies geen energie aan nutteloze ruzies of plagerijen. Een goede administratie is er één, waar men samen -en ook in éénklank met het beleid-, aan de weg timmert.”

Ook als het lot en de kiezer mij de mogelijkheid bieden om aan de beleidsbeslissingen mee te werken, zal ik altijd respectvol met de administratie omgaan. ’t Is maar dat je het weet.